Vorig jaar werd het derde HSB team van DSC kampioen in de eerste klasse, dus er spelen dit seizoen drie DSC teams in de hoofdklasse van de HSB. De onderlinge matches worden in de eerste paar ronden gespeeld. Het derde team stond voor de uitdaging om een statististische anomalie te produceren en ondanks het lagere gemiddelde ELO een paar matchpuntjes weg te snoepen bij respectievelijk DSC 1 en 2.
Dat is helaas (net) niet gelukt, we verloren met respectievelijk 1½-6½ en 3½-4½. Daarmee volgen we dus een stijgende lijn! En na deze leerzame vriendelijk oefenmatches tegen onze mede-DSC-leden zijn wij er helemaal klaar voor om hoofdpijn en nachtmerries te gaan veroorzaken bij de team captains en spelers van de overige clubs in de hoofdklasse.
Een bijzonder detail was dat het derde team in beide matches met de oorspronkelijk ingeschreven spelers aantrad, het team heeft nog geen enkel beroep hoeven doen op invallers. Dit is voor het eerst in de ruim twee jaar dat ik team captain ben geweest voor het derde team: voor alle voorgaande matches heb ik steeds minstens een invaller moeten regelen.
Een ander bijzonder detail is dat Nicolò Perfranceschi na twee ronden de enige ongeslagen speler in ons team is, waarmee hij aantoont dat hij ondanks zijn rating van 1731 (KNSB, september 2025) prima in de hoofdklasse thuishoort!
De match tegen DSC 1 begon wel veelbelovend voor ons. Jouke en Ariël speelden hun partijen op maandag 15 september vooruit tegen respectievelijk Ted en Erik, waarbij Erik zich door Ariël volkomen liet overrompelen en we dus met 50% begonnen. De “50%” score werd in de match op 18 september wel voortgezet, maar niet op de gewenste manier: in de resterende zes partijen scoorde DSC 3 slechts een half bordpunt. Dat halve punt kwam op naam van Nicolò Perfranceschi, die op bord 8 met zwart tegen Henk van den Bos in een bijzonder eindspel van twee lopers tegen een dame terecht kwam. Dat was zuiver theoretisch nog wel te winnen geweest voor Henk, maar in de praktijk was er geen doorkomen aan. Op alle overige borden werden de DSC 3 spelers overklast door de meer ervaren spelers van DSC 1. Eindstand 1½-6½: niet onverwacht, wel jammer.
De match tegen DSC 2 vond plaats op maandag 6 oktober. Aanvankelijk leek het er qua score op dat we weer kansloos zouden verliezen, want we stonden al snel met 3-1 achter, doordat de drie topborden snel verloren, terwijl Wytze’s tegenstander op bord 7 na een mislukt stukoffer snel opgaf. Maar op de overige vier borden zag het er gunstiger uit, daar leek meer dan 50% in te zitten, misschien zelfs de 3 bordpunten die nodig waren om de score gelijk te trekken. Ik stond zelf namelijk glad gewonnen, terwijl ik bij Kasper en Jouke kleine winstkansen en bij Nicolò remisekansen meende te zien.
Kasper en ik wonnen inderdaad, maar Jouke blunderde in tijdnood en verloor. Rob en Nicolò slaagden er allebei niet helemaal in om de verborgen nuances van hun eindspel te doorgronden, waarna de partij in remise verzandde (terwijl beiden hadden kunnen winnen!). Als Jouke nu eens remise had gehouden en Nicolò een van de twee schwindelmomenten herkend zou hebben, dan zouden we zelfs met 4½-3½ hebben gewonnen! Maar we zijn mensen, geen machines, en zoals het ging bleven we steken op 3½-4½, nipt verlies.
Individuele resultaten in de match tegen DSC 2:
Alexander had zijn dag niet, met zwart op bord 1. Lucien van DSC 2 verraste hem met een scherpe opening en maakte het daarna snel uit.
Ook op bord 2 brak snel brand uit. Ariël (wit) bekogelde zijn tegenstander (DSC jeugdkampioen Charlie Hylarides) al in de opening met de gootsteen, om maar eens een plastische uitdrukking uit het Engels te lenen.

Charlie hield het hoofd koel en vatte de schermutseling als volgt samen: “Na een verrassende opening waar mijn tegenstander Ariël in een gewoon damegambiet opeens 8.g4 speelde, kwam ik uiteindelijk in deze stelling terecht, waar ik besloot om Ariël’s paard te slaan met Lxc3. Tot mijn verbazing sloeg hij niet meteen terug, maar speelde hij de tussenzet Pxg7! Hierdoor werd de partij iets ingewikkelder, maar uiteindelijk heb ik zijn aanval kunnen verdedigen en een punt kunnen scoren voor DSC 2.”
Brent kwijnde weg met zwart op bord 3: “Zelf zou ik bijna niet over mijn partij willen praten, zo miserabel was het. Vanaf zet 3 maakte ik al een fout, en niet veel later had de tegenstander 3 stukken ontwikkeld en ik nog alles op de 8e rij. Na niet veel betere zetten van mijn kant stond mijn hele stelling vast, en speelde ik nagenoeg alleen maar op de 7e en 8e rij. Geen ruimte te vinden, mijn stukken struikelde over elkaar. Goed drukken door de tegenstander won hem een pion, maar escaleerde wel in een groots ruilfestijn. Het toren eindspel wat hier uit volgde was helaas niet veel beter, en toen besloot ik de partij maar mooi af te sluiten door me en passant mat te laten zetten.”
David had tegen Berend Visser meer geluk met wit op bord 4: “Mijn tegenstander verraste mij met een zijvariant in de versnelde draak, waarbij na negen zetten een paard op e6 samen met de draak-loper de zwarte centrumvelden domineerde.”

“Ik heb hier minstens een kwartier nagedacht over hoe ik dit moest gaan aanpakken. Buurman Brent vertelde mij naderhand dat hij ondertussen ook lang naar deze stelling heeft zitten staren, en zich daarbij vooral afvroeg hoe dit ooit op legale wijze op het bord heeft kunnen komen.”
“Gelukkig liet Berend een paar zetten later een dameruil op d5 toe. Daardoor werd het paard van e6 weggejaagd en ook daarna bleef het nog lang doelloos over het bord dwalen, terwijl ik de pionnen op de damevleugel weg snoepte en de overige zwarte stukken in bedwang hield. Toen ik eindelijk kon rokeren en ook op de d-lijn nog een vrijpion kon creëren wist ik zeker dat ik zou gaan winnen. Maar ik zat onderhand wel een beetje in tijdnood, dus mijn tegenstander liet me helemaal tot aan het mat toe doorspelen.”
Kasper deed goede zaken met zwart op bord 5: “Ik speelde eindelijk weer eens een goede pot. Bob kwam met wit met iets meer ruimte uit de opening maar kon niet veel uitrichten. Met een slimme afwikkeling naar het eindspel kwam ik in een winnend loper tegen paard eindspel terecht. Ik moest nog even goed opletten op de paardvorkjes, maar ik kon het gelukkig goed uitspelen.”
Jouke had een wisselvallige avond met wit op bord 6: “Ik speelde de opening heel slap. Ik heb weinig ritme en dacht dat het praktisch een goede keus was om theorie te vermijden. Maar om het niet te saai te maken ging ik lang rokeren. Dat was al te veel gevraagd van de stelling en ik kwam al snel lichtjes in de problemen. Wybe zette me onder druk, maar kon niet de goede voortzetting vinden, waardoor ik terugkwam in de partij. Een kansrijke positie gaf me plots geloof. Het leek nog maar twee kanten op te kunnen gaan, winst of remise (computer zegt remise). Maar een blunder in tijdnood kostte me de partij. Ik dacht snel 2 x 10 seconden te kunnen pakken door een zetherhaling, maar overzag een tussenschaakje . Daardoor volgde een verplichte afwikkeling naar een duidelijk verloren paard-pionnen eindspel.”
Wytze vond het juiste pad met zwart op bord 7: “Mijn tegenstander offerde een paard gelijk uit de opening waardoor ik niet meer mocht rokeren. Alhoewel ik volgens de computer beter stond bevond ik mij een lastige stelling waar een foutje in klein hoekje lag. Ik vond uiteindelijk de juiste uitweg en kon dames ruilen. Uiteindelijk kon ik de stelling afwikkelen naar een eindspel waar ik een paard had tegen 2 pionnen. Volgens de computer zou het winnen van deze stelling nog een flinke uitdaging zijn maar tot mijn verbazing gaf mijn tegenstander op.”
Nicolò verslikte zich met wit op bord 8 een beetje in de opening, waarna Rob dankbaar alle witte damevleugelpionnen elimineerde en naar een glad gewonnen eindspel afwikkelde. Maar toen werd het spannend. Stand na de 44ste zet van wit:

Hier speelde zwart 44. …, Ld6??, een zet die er logisch uitziet, maar de Stockfish evaluatie in lichess springt van -4.7 naar +1.0. Zwart had de pion op c7 ijskoud met 44. …, Td7!! moeten verdedigen. Het is begrijpelijk dat Rob hier niet voor gegaan is, want het ziet er bijna suicidaal uit om de bewaking van de promotierij los te laten. Het vervolg vergt ook veel creativiteit van beide spelers, bijvoorbeeld: 45. Tg8+ Kb7 46. Txc5! a2! 47. Tc1! Txh7! 48. Ta1 Th2 en zwart kan de toren van d7 via d3 en b3 naar b1 brengen, met winst.
Na de tekstzet had Nicolò met 45. Tc1! de partij in zijn voordeel kunnen ombuigen, al is het dan waarschijnlijk nog steeds niet makkelijk. Nicolò speelde daarentegen het eveneens logisch uitziende maar inferieure 45. Lxd6? zetten, waarna Rob hem een zet later nog een grotere winstkans gaf: 45. …, Txd6 46. Txd6 a2?? (na 46. …, exd6! 47. Tg8+ Kb7 48. h8D Txh8 49. Txh8 b4! zijn de zwarte vrijpionnen niet te stoppen). Dit is het soort momenten waarvoor David Smerdon zijn beroemde boek “The Complete Chess Swindler” heeft geschreven. Met nu direct 47. h8+!! Txh8 48. Td1! zou wit een extra toren overhouden, waarmee de zwarte pluspionnen snel onschadelijk mee gemaakt kunnen worden, en wit staat glad gewonnen. Maar na het alweer logisch uitziende maar inferieure 47. Tg8+? Kb7 48. h8D Txh8 49. Txh8 a1D ontstond er een eindspel van dame tegen twee torens dat objectief volgens de engine nog wel winnend was voor zwart, dankzij de extra pionnen, maar de witte torens van Nicolò slaagden er met een soort guerrilla tactiek in om een voor een die extra zwarte pionnen uit te schakelen, waarna een volkomen gelijke stelling overbleef. Tegen Henk hield Nicolò twee lopers tegen een dame over, nu dus twee torens tegen een dame. Ik ben benieuwd hoe die trend zich voort zal zetten.