Eindelijk is het zover! Drie jaar geleden met een jeugdteam gestart in de 6e klasse waren we na 2 hoge noteringen (3e en 2e) vorig jaar kampioen geworden en hebben we promotie naar de 5e klasse afgedwongen. Nu mogen we ons een treetje hoger bewijzen en het niveau ligt hier echt wel fors hoger wisten we. Maar we zijn erg gemotiveerd om ons ook hier te bewijzen. Dit jaar kennen alle DSC teams een ruime selectie. Wij hebben versterking gekregen van Mats (die terug is na een jaartje LSG), Rob (die overkomt van het 5e en een boel ervaring mee brengt) en Jaap (die is doorgeschoven van het 6e) – Hugo en Oscar zijn gestopt. De eerste ronde waren Sicco, Mats en Cedric niet beschikbaar, dus schoof Erik door vanuit het 6e (ook daar een ruime selectie en waren er 9 beschikbare spelers deze speeldag).
Toen konden we spelen. Zoals wel vaker was Abel (bord 6) de eerste die op het scorebord terecht kwam. Na een Scandinavische opening richtte Abel zijn pijlen op de koningsvleugel van zwart. Abel heeft op zijn vorige zet 13. Df3 gespeeld en dit bracht een dreiging in de stelling, die zwart onderschat heeft.

Zwart heeft als reactie 13…cxd4 gespeeld, maar nu volgde meteen 14. Pxf7! Zijn tegenstander gaf in de analyse aan dat hij dit wel gezien had en was van plan om 14..Kxf7 15. Lc7 Df5 te spelen, maar hij zag te laat dat dit helemaal niet kan vanwege 16. Dxf5 (de pion die de dame dekt staat gepend). Toen was zwart genoodzaakt om een torenzet te spelen, en na 14… Te8 stond wit goed tot gewonnen. Toch was er een paar zetten later nog wel een hachelijk moment, toen Abel zich vergaloppeerde door ook in onderstaande stelling een dubieuze tactische oplossing te bedenken:

Na het normale 19. Lb3 staat wit natuurlijk veel beter. Abel speelde hier echter 19. Txb5?!, met het idee 19..axb5 20. Lxb5 Dxa2 21. Lxe8 Lb7 22. Lf7+ en deze variant kwam dan ook op het bord. Zwart had echter op zet 20 een veel betere zet, namelijk 20… La6! en na 21. Lxa4 Lxd3 22. Lxe8 Lxe5! (een cruciale tussenzet) 23. Lc6 Lxf1 24. Lxa8 Lxg2 25. Kxg2 Lxf4 staat wit opeens een stuk achter (tegen twee pionnen). Gelukkig voor Abel (en ons) liep dit goed af en hierna maakte hij geen fouten meer en op zet 30 geloofde zijn tegenstander het wel en feliciteerde Abel met de overwinning.
Als tweede was ik dit keer zelf klaar. Ik speelde op bord 1 en had een andere tegenstander verwacht, maar hun sterkste speler was afwezig; er was wel een sterke invaller gevonden in de vorm van Ton Dulk (1987). Het evenwicht werd tijdens onze partij nooit echt verbroken. Echt boeiende fragmenten waren ook niet te vinden. Toen ik na een rondje langs de velden tot de conclusie kwam dat wij toch wel vrij goed stonden (Abel net gewonnen, Charlie, Rob en Jaap stonden goed – Erik en Ariël wat minder en Lina gelijk) en ik in onderstaande stelling eigenlijk geen echter winstpogingen kon ontdekken besloot ik remise aan te bieden, dat vrij snel geaccepteerd werd.

De meest spectaculaire partij van de dag was zonder meer die van Jaap (bord 7). Elke keer als ik langs zijn bord liep dacht ik “ik denk dat hij wel vrij goed staat, maar het kan zomaar ook helemaal mis gaan”. Eerder in de partij had de teamleider van Erasmus, Ruurd Ouwehand (1896) een paard en een loper gegeven voor een toren en een pion, er was dus al sprake van ongelijke materiaalverhoudingen, wat in scherpe stellingen vaak interessante mogelijkheden geeft, zo ook hier.

Hier heeft wit zojuist 25.b3 gespeeld, waarschijnlijk om 25..c4 tegen te houden. Er zitten echter interessante tactische opties in de stelling. Jaap vond hier de leuke zet 25…Lxg2! De loper kan niet worden gepakt door de toren (want gepend) en niet door de koning (want dan volgt 26…Pe3+ met damewinst). Er volgde 26.e6+ Ke7 27. Dg4 en wit probeerde tegenspel te vinden tegen de zwarte koning, die ook wat luchtig staat. Jaap bleef echter koel, neutraliseerde de dreigingen en wist het met zijn vrijpion en stukkenspel mooi af te maken een aantal zetten later. Erg mooie overwinning! En dit betekende een comfortabele 2,5 -0,5 voorsprong.
Op dat moment kwam Erik (bord 8) vragen of hij remise mocht aanbieden. Aangezien Erik al een hele poos een pion achter stond – en we nu een goede voorsprong te pakken hadden, leek een half punt goed uit te komen voor ons. Eerlijk is eerlijk, Erik had echt wel progressie gemaakt en het zijn tegenstander heel moeilijk gemaakt om een winstplan te vinden in de stelling – objectief was het absoluut remise. Toch was ik wel wat verbaasd dat het voorstel werd geaccepteerd, gezien de tussenstand en de stand op de andere borden. Het belangrijkste moment tijdens Erik’s partij was toen zijn tegenstander op zet 14…Lh5 had gespeeld:

Tijd voor het betere rekenwerk in deze stelling. Erik speelde hier 15. De3 hetgeen een pion kost na 15.. Lxf3 16. Dxf3 Lxg5+. Maar er was toch echt de optie om hier 15.gxf6 te spelen. Na 15…Dxf6 staat wit inderdaad in een vervelende penning, maar hij heeft dan al wel een stuk gewonnen, waardoor er gewoon 16.Ph2 gespeeld kan worden, en wit heeft twee paarden voor een toren en een pion, en staat waarschijnlijk iets beter. Nadat Erik een pion achter kwam, schoof hij de stelling knap dicht, waardoor zwart toch geen mogelijkheden zag serieus gevaar te ondernemen en was de 3-1 een feit.
Charlie (bord 2) speelde een uitstekende partij tegen Leo Verhoeven (1942), die begin dit jaar nog indruk maakt tijdens het OPK en daar in de prijzen viel. Ik was onder de indruk van de zet 10. Pb5 in onderstaande stelling:

Wat moet je dan doen met zwart? SF geeft aan toch gewoon 10..Dxd2+, maar dan valt een zet als Pc7+ niet goed meer te voorkomen. De vraag is hoe erg het is als je niet meer kunt rokeren als de dames toch van het bord af zijn. In ieder geval had Leo er geen trek in en speelde het (in mijn ogen ook min of meer logische) 10…Dd8, maar nu had Charlie echt wel serieus ruimtevoordeel en begon met een expansie op de koningsvleugel. Leo verdedigde echter taai en de beslissende klap bleef lang uit. Die beslissende klap volgde in onderstaande stelling:

30…Pd4? kan de zwarte stelling niet hebben. Een zet als 30..De8 was nodig, om niet de dame te hoeven geven tegen twee torens. Want na 31. Lxd4 exd4 volgde uiteraard 32. Txg7 en het probleem is dat de zwarte pionnenstructuur heel slecht is, de zwarte koning onveilig is en even later maakte Leo een beslissende fout door bij het op zoek gaan naar actief tegenspel een dubbele aanval over het hoofd te zien. Strakke overwinning van Charlie en de 4-1 was binnen.
Inmiddels was het bij Rob (4) allemaal wat onduidelijk geworden. Hij stond de hele partij goed – en af en toe dacht ik zelfs echt overtuigend gewonnen, maar opeens was het allemaal niet meer zo duidelijk en werd het een pionnenrace. Dit resulteerde tenslotte in een dame+pion tegen dame eindspel, waarin Rob weinig had aan de extra pion, want het was een randpion en hij kon de eeuwigdurende schaakjes van zijn opponent niet voorkomen en moest berusten in remise. Dit betekende wel het beslissende halfje voor ons, waardoor we de matchpunten nu binnen hadden.
Bij Ariël (3) ging het helaas minder voorspoedig. De opening kwam Ariël prima door, maar in onderstaande stelling begonnen de problemen:

Na een rustige zet als 17…P8d7 is er weinig aan de hand en staat zwart niet minder. Ariël probeerde hier echter de boel open te breken met 17…e5? maar dit backfirede. Na 18.dxc5 bxc5 19.b6! Db8 20. Pg5! was zwart opeens in de problemen via de kwetsbare diagonaal die open kwam te liggen door zwart’s 17e zet. Veld f7 is niet meer goed te verdedigen na 20…Td7 21. Lc4. De witte stukken kwamen bovendien gevaarlijk de zwarte stelling binnen, en Ariël zag al snel geen andere oplossing meer dan ook nog een kwaliteit te geven. Hij probeerde daarna nog wel wat tegenspel te creëren, maar Cander Flanders (1911) bleef scherp en gaf Ariël eigenlijk geen kans meer om terug te komen in de partij. Hiermee werd het 4,5-2,5.
Tenslotte Lina (5). Kon zij de dag nog mooier maken? Het had er alle schijn van, want inmiddels had zij twee lopers én een pion tegen een toren. Dit zou voldoende moeten zijn voor de winst en dat bleek Lina ook kundig in winst om te zetten.

Joop van ’t Hoenderdaal (1840) heeft hier zojuist 32. Tc1?! gespeeld. Lina zag haar kans schoon en reageerde accuraat met 32…Txd4 – en kan haar eigen dame gewoon in laten staan, omdat de witte dame nu ook wordt aangevallen. 33.Dxd4?? werkt uiteraard niet, want dan reageert zwart met 33…Dxc1 en gaat wit materiaal achterkomen. Nu was het in ieder geval een pion voorsprong en een paar zetten later was dit de stelling:

Lina staat gewonnen, maar na 37. Pe5 is nauwkeurigheid nog wel vereist van zwart, want Pd7 is opeens ook een potentiële dreiging (als de toren van de d-lijn wordt verjaagd door de witte koning). Zwart kan wegkomen met een zet als 37…Txb2, en dan 38.f3 (want dreiging is Tb1+ met loperwinst) en nu mag zwart niet zijn loper wegzetten, vanwege de Pd7 dreiging, en Lina zou een zet als Tc2 gevonden moeten hebben. Maar dit zijn als-dan redenaties, in de partij volgde 37. Ke1 en toen was een eenvoudige afwikkeling mogelijk met 37…Txd3 38. Lxd3 Lxd3, waarna het eerder genoemde eindspel van 2 lopers en pion tegen toren op het bord kwam dat Lina, zoals gezegd, wist te winnen.
Al met al een fantastisch begin van het nieuwe seizoen. Erasmus is best een sterke tegenstander en dit biedt veel hoop voor het seizoen. Volgende ronde op 1 november thuis tegen Overschie 2, een tegenstander waar we op papier ook zeker kansen tegen zouden moeten kunnen hebben. Wie weet een mogelijkheid om al vroeg in het seizoen afstand te nemen van de degradatiezone (er is versterkte degradatie in de 5e klasse met 2 teams die zeker degraderen en een ook de slechtste vijf nrs 6 degraderen) en voorzichtig naar boven te kijken.
1 gedachte over “DSC 4 kent uitstekende start bij debuut in 5e klasse met 5,5 – 2,5 winst op Erasmus 2”
Reacties zijn gesloten.